| Oude regels: |
Nieuwe regels: |
|
Blz. 11 Definitie en inleiding, laatste alinea
Deze toelichtingen dienen om van nut te zijn te zijn bij het leiden van korfbalwedstrijden,
|
Blz. 11 Definitie en inleiding, laatste alinea
Deze toelichtingen dienen om van nut
|
|
§ 1.2 Afbakening (toelichting spelregel)
Het donkere gebied duidt het gebied aan waar geen enkele speler mag verblijven tijdens het nemen van de vrije worp, behalve de nemer van de vrije worp, die met een voet op het strafworppunt moet staan.
|
§ 1.2 Afbakening (toelichting spelregel)
Het donkere gebied duidt het gebied aan waar geen enkele speler mag verblijven tijdens het nemen van de vrije worp, behalve de nemer van de vrije worp, die direct achter het strafworppunt moet staan.
|
|
§ 1.5 Bal (toelichting spelregel)
Bij internationale wedstrijden moet gespeeld worden met een bal met de aanduiding “international Match Standard”.
|
§ 1.5 Bal (toelichting spelregel)
Bij internationale wedstrijden moet gespeeld worden met een bal met de aanduiding “International Match Standard”.
|
|
§ 3.1a Wedstrijdduur (toelichting spelregel)
Verder kan een wedstrijdreglement voorschrijven dat in de laatste twee minuten van een speelhelft de klok wordt gestopt wanneer de scheidsrechter fluit om het spel te onderbreken.
|
§ 3.1a Wedstrijdduur (toelichting spelregel)
Verder kan een wedstrijdreglement voorschrijven dat tijdens een periodevóór het eind van eenspeelhelftde klok wordt gestopt wanneer de scheidsrechter fluit om het spel te onderbreken. Deze periode bedraagt maximaal 5 minuten.
|
|
§ 3.6 Spelovertredingen
a de bal met been of voet aan te raken
|
§ 3.6 Spelovertredingen
a de bal met been of voet aan te raken
Met been worden de knie en de lichaamsdelen daaronder bedoeld.
|
|
§ 3.6 Spelovertredingen
d met de bal te lopen
Zich verplaatsen met de bal in de hand of handen is alleen toegestaan in de volgende drie situaties:
1. Bij het ontvangen van de bal staat de speler stil. Hij mag in dit geval één voet naar willekeur verzetten, mits de andere voet op zijn plaats blijft.
Draaien op de laatstgenoemde voet is toegestaan.
d met de bal te lopen (bijzondere toelichting)
Stilstaand is het niet geoorloofd om een voet te verplaatsen en daarna de andere voet op te tillen alvorens de bal de hand(en) heeft verlaten, met name bij een schot.
Opspringen is geoorloofd mits bij het afzetten de op zijn plaats gebleven voet wordt gebruikt. Komt de speler na de sprong nog met de bal in handen neer op een andere plaats dan waar hij afzette, dan moet dit als een overtreding van het verbod om met de bal te lopen worden gezien.
|
§ 3.6 Spelovertredingen
d met de bal te lopen
Zich verplaatsen met de bal in de hand of handen is alleen toegestaan in de volgende drie situaties:
speler stil.
Hij mag in dit geval één voet naar
willekeur verzetten, mits de voet van
zijn standbeen( het been waar het
lichaam op rust) op zijn plaats blijft.
Draaien op de laatstgenoemde voet is
toegestaan. Hij mag van standbeen
veranderen, mits de oorspronkelijke
positie niet verandert.
d met de bal te lopen (bijzondere toelichting)
Stilstaand is het niet geoorloofd om een voet te verplaatsen en daarna de andere voet op te tillen alvorens de bal de hand(en) heeft verlaten, met name bij een schot.
Opspringen is geoorloofd mits bij het afzetten de voet van het standbeen wordt gebruikt. Komt de speler na de sprong nog met de bal in handen neer op nagenoeg dezelfde plaats dan waar hij afzette, dan wordt dit niet als een overtreding van het verbod om met de bal te lopen gezien.
|
|
§ 3.6 Spelovertredingen
g het spel op te houden (toelichting spelregel)
Voorbeelden van spelophouden zijn:
dan volgen 7 “bullits”.
|
§ 3.6 Spelvertredingen
g het spel op te houden (toelichting spelregel)
Voorbeelden van spelophouden zijn:
de 7 “bullits” moeten worden genummerd, oplopend van 1 tot en met 7.
|
|
§ 3.6 Spelovertredingen
p vanuit het verdedigingsvak van de aanvallende ploeg of rechtstreeks uit een vrije worp of spelhervatting te scoren
De overtreding wordt bestraft met een spelhervatting.
|
§ 3.6 Spelovertredingen
p vanuit het verdedigingsvak van de aanvallende ploeg of rechtstreeks uit een vrije worp of spelhervatting te scoren
De overtreding wordt bestraft met een spelhervatting onder de korf.
|
|
|
§ 3.6 Spelovertredingen
.
§ 3.6 Spelovertredingen
w in de aanval de toegestane tijdslimiet te overschrijden
Een aanvallende ploeg heeft 25 seconden de tijd om met een schot de korf te raken of te scoren. Deze tijd wordt aangegeven door een schotklok. De overschrijding van de tijdslimiet wordt aangegeven door de zoemer van een schotklok, waardoor het spel wordt onderbroken. Bij overschrijding van de tijdslimiet kent de scheidsrechter een spelhervatting toe aan deverdedigende ploeg. De spelhervatting wordt genomen op de plaats waar een aanvaller de bal in zijn bezit heeft op het ogenblik dat de zoemer klinkt of de aanvaller de bal in bezit had vlak voordat de zoemer klonk.
seconden gezet als de
scheidsrechter fluit voor:
· een overtreding die wordt bestraft met een vrije worp
· een overtreding, die wordt bestraft met een spelhervatting
· een overtreding, die wordt bestraft met een strafworp
· een spelonderbreking als gevolg van een blessure van een verdediger.
b. Nadat de scheidsrechter het spel
heeft hervat door een fluitsignaal,
wordt de schotklok weer gestart
zodra een aanvaller in het bezit is
van de bal nadat de bal in het spel is
gebracht door de nemer van een
vrije worp, een spelhervatting of een
strafworp.
Het moment, waarop de bal in bezit
komt, is dus bepalend voor het weer
starten van de schotklok.
5. a. De schotklok wordt gestopt bij het fluitsignaal van de scheidsrechter voor andere omstandigheden dan genoemd onder punt 4.
Voorbeelden zijn: een uitbal, een
scheidsrechtersworp, blessures van
aanvallers of onbillijke bevoordeling.
b. De schotklok wordt weer gestart
zodra de aanvaller in het bezit is
van de bal en nadat de
scheidsrechter het spel heeft
hervat door middel van een
fluitsignaal. In die situaties loopt de
klok terug vanaf het tijdstip, dat
werd aangegeven bij het stoppen
van de klok.
Voor een spelonderbreking als
gevolg van een blessure van de
verdediger (zie punt 4) wordt de
schotklok teruggezet naar 25
seconden, waarna deze weer wordt
gestart.
Het moment, waarop een aanvaller in
het bezit komt van de bal, is dus
bepalend voor het weer starten van
de schotklok.
6. In het geval een aanvaller de bal, direct
of indirect via een verdediger,
terugspeelt naar een medespeler in het
verdedigingsvak, loopt de schotklok
door en wordt deze niet opnieuw op 25
seconden gestart indien een aanvaller
direct daaropvolgend in het bezit komt
van de bal.
7. De scheidsrechter kent een doelpunt toe wanneer de bal, zonder de korf te raken, de bovenkant van de korf is gepasseerd, voordat de zoemer klinkt.
w in de aanval de toegestane tijdslimiet te overschrijden (toelichting)
Een wedstrijdreglement kan bepalen voor welke wedstrijden deze regel wordt toegepast.
De schotklok moet op een hoogte van 0,90-1,50 m op een duidelijk zichtbare plaats buiten het speelveld en in de nabijheid van beide achterlijnen worden geplaatst.
De scheidsrechter kent een doelpunt toe als de bal de korf raakt juist voordat de zoemer klinkt en door de korf valt juist nadat de zoemer heeft geklonken, aangezien er geen gelegenheid is geweest de schotklok terug te zetten.
|
|
§ 3.9 Spelhervatting
c Het nemen van de spelhervatting (toelichting)
laatste zin:
……..en kan tevens worden aangemerkt als wangedrag.
|
§ 3.9 Spelhervatting
c Het nemen van de spelhervatting (toelichting)
laatste zin:
……..en kan tevens – bij herhaling van deovertreding -worden aangemerkt als wangedrag.
|
|
§ 3.10 Vrije worp
b Plaats van de vrije worp
De vrije worp wordt genomen op de plaats van het strafworppunt.
|
§ 3.10 Vrije worp
b Plaats van de vrije worp
De vrije worp moet worden genomen door een speler, die op dat moment in het aanvalsvak staat; deze speler dient direct achter het strafworppunt te staan. Het is deze speler verboden met enig lichaamsdeel het strafworppunt of de grond tussen paal en strafworppunt aan te raken voordat de bal zijn handen heeft verlaten.
|
|
§ 3.10 Vrije worp
c Het nemen van de vrije worp
Op het moment dat de nemer van de vrije worp de bal in de hand heeft of kan nemen steekt de scheidsrechter één van zijn armen verticaal omhoog en geeft met vier vingers van zijn opgestoken hand het teken dat hij binnen vier seconden zal fluiten om het spel te hervatten.
Gedurende de vier seconden voorbereidingstijd kan de scheidsrechter elke spelovertreding bestraffen.
Na het opsteken van zijn arm kunnen zich twee mogelijkheden voordoen (zie hieronder A en B).
A
1. Alle spelers zijn op een afstand van ten minste 2,50 m van het punt waarop de vrije worp wordt genomen.
2. De medespelers van de nemer van de vrije worp nemen bovendien onderling een afstand van ten minste 2,50 m in acht.
Zodra bovenstaande situaties zich voordoen binnen de vier seconden voorbereidingstijd fluit de scheidsrechter om het spel te hervatten. De nemer van de vrije worp dient de bal nu uiterlijk vier seconden na het desbetreffende fluitsignaal (§ 2.3e) in het spel te brengen. Indien de nemer van de vrije worp de bal vier seconden na het fluitsignaal van de scheidsrechter niet in het spel heeft gebracht, fluit de scheidsrechter en kent een spelhervatting toe aan de verdedigende ploeg.
De spelers van de verdedigende ploeg moeten aan de voorwaarde 1. blijven voldoen totdat de nemer van de vrije worp een duidelijk zichtbare beweging met de bal, een arm of been maakt.
De medespelers van de nemer van de vrije worp moeten aan de voorwaarden 1. en 2. blijven voldoen tot datde bal in het spel is gebracht.
De bal is in het spel gebracht als één van de volgende drie situaties zich voordoet:
1. een verdediger raakt de bal;
2. een medespeler, die zich op ten minste 2,50 m afstand van het punt waarop de vrije worp is genomen bevindt, raakt de bal raakt;
3. de bal ten minste 2,50 m van het punt, waarop de vrije worp is genomen, is gekomen (gemeten over de grond).
Uit een vrije worp kan de nemer van de vrije worp niet rechtstreeks scoren. Hij kan eerst scoren nadat de bal in het spel is gebracht ( 1. en 2.) of in het spel is gebracht (3.) en aangeraakt is door een andere speler.
§ 3.10 Vrije worp
c Het nemen van de vrije worp (toelichting spelregel)
De scheidsrechter kan ook gedurende de vier seconden voorbereidingstijd een overtreding bestraffen. Als de overtreding wordt gemaakt door een verdediger, kan hij de aanvallende ploeg een nieuwe vrije worp toekennen. Als de overtreding wordt gemaakt door een aanvaller, kan hij een spelhervatting toekennen aan de verdediging.
|
§ 3.10 Vrije worp
c Het nemen van de vrije worp
Op het moment dat de nemer van de vrije worp de bal in de hand heeft of kan nemen steekt de scheidsrechter één van zijn armen verticaal omhoog en geeft met vier vingers van zijn opgestoken hand het teken dat hij binnen vier seconden zal fluiten om het spel te hervatten.
Gedurende de vier seconden voorbereidingstijd kan de scheidsrechter elke spelovertreding bestraffen.
Na het opsteken van zijn arm kunnen zich twee mogelijkheden voordoen (zie hieronder A en B).
A
1. Alle spelers zijn op een afstand van ten minste 2,50 m van het punt waarop de vrije worp wordt genomen.
2. De medespelers van de nemer van de vrije worp nemen bovendien onderling een afstand van ten minste 2,50 m in acht.
Zodra bovenstaande situaties zich voordoen binnen de vier seconden voorbereidingstijd fluit de scheidsrechter om het spel te hervatten. De nemer van de vrije worp dient de bal nu uiterlijk vier seconden na het desbetreffende fluitsignaal (§ 2.3e) in het spel te brengen. Indien de nemer van de vrije worp de bal vier seconden na het fluitsignaal van de scheidsrechter niet in het spel heeft gebracht, fluit de scheidsrechter en kent
een spelhervatting toe aan de verdedigende ploeg.
De spelers van de verdedigende ploeg moeten aan de voorwaarde 1. blijven voldoen totdat de nemer van de vrije worp een duidelijk zichtbare beweging met de bal, een arm of been maakt.
De medespelers van de nemer van de vrije worp moeten aan de voorwaarden 1. en 2. blijven voldoen tot datde bal in het spel is gebracht.
De bal is in het spel gebracht op het moment dat de bal de handen van de nemer heeft verlaten en vrij in de lucht is en als één van de volgende drie situaties zich voordoet:
1. een verdediger raakt de bal;
2. een medespeler, die zich op ten minste 2,50 m afstand van het punt waarop de vrije worp is genomen bevindt, raakt de bal;
3. de bal ten minste 2,50 m van het punt, waarop de vrije worp is genomen, is gekomen (gemeten over de grond).
Uit een vrije worp kan de nemer van de vrije worp niet rechtstreeks scoren. Hij kan eerst scoren nadat de bal volgens situatie 1. en 2.in het spel is gebracht of volgens situatie 3.in het spel is gebracht en aangeraakt is door een andere speler.
§ 3.10 Vrije worp
c Het nemen van de vrije worp (toelichting spelregel)
De scheidsrechter kan ook gedurende de vier seconden voorbereidingstijd een overtreding bestraffen. Als de overtreding wordt gemaakt
door een verdediger, kan hij de aanvallende
ploeg een nieuwe vrije worp toekennen. Als de overtreding wordt gemaakt door een aanvaller, kan hij een spelhervatting toekennen aan de verdediging.
De scheidsrechter dient contact tussen de spelers, die positie innemen bij het nemen van de vrije worp – met name ter weerszijden van de paal – te voorkomen. Geen enkele speler mag met één voet aan één kant van de paal staan en met de andere voet aan de andere kant van de paal. De spelers moeten kiezen aan welke kant van de paal zij zich opstellen. Het is spelers ook verboden een voet tussen de benen van een tegenstander te plaatsen met als doel om te voorkomen dat die tegenstander zich in de cirkel begeeft.
|
|
§ 3.10 Vrije worp
c Het nemen van een vrije worp (toelichting)
laatste zin:
…… en kan aangemerkt worden als wangedrag.
|
§ 3.10 Vrije Worp
c Het nemen van een vrije worp (toelichting)
laatste zin:
……..en kan – bij herhaling van deovertreding –worden aangemerkt als wangedrag.
|
|
§ 3.11 Strafworp
c Het nemen van de strafworp
De speler, die de strafworp neemt, staat direct achter het strafworppunt; het is hem verboden
met enig lichaamsdeel de grond tussen paal en strafworppunt aan te raken voordat de bal zijn handen heeft verlaten.
Alle overige spelers nemen in alle richtingen een afstand in acht van 2,50 m van het strafworppunt, de paal en de (denkbeeldige) lijn tussen het strafworppunt en de paal, totdat de bal de handen van de strafworpnemer heeft verlaten.
|
§ 3.11 Strafworp
c Het nemen van de strafworp
De speler, die de strafworp neemt, staat direct achter het strafworppunt; het is hem verboden met enig lichaamsdeel het strafworppunt ofde grond tussen paal en strafworppunt aan te raken voordat de bal zijn handen heeft verlaten.
Alle overige spelers nemen in alle richtingen een afstand in acht van ten minste2,50 m van het strafworppunt, de paal en de (denkbeeldige) lijn tussen het strafworppunt en de paal, totdat de bal de handen van de strafworpnemer heeft verlaten.
|
|
Blz. 66 ( deel 2), blz. 75 (deel 3a) en blz. 83
(deel 3b); § 3.6 Spelovertredingen a t/m v
|
Blz. 66 (deel 2), blz. 75 (deel 3a) en blz. 83
(deel 3b); § 3.6 Spelovertredingen a t/m w
|