KONINKLIJK NEDERLANDS KORFBALVERBOND
Werkgroep Regelingen
secr. Jan van Zomeren
tel. 078-6731633
mail: jan.van.zomeren@hetnet.nl
wijzigingen spelregels 1 juli 2008
inlegvel ten behoeve voor het spelregelboekje, uitgave 2007
blz. 11 Definitie en inleiding
In de toelichting onderaan staat in de eerste regel twee keer ”te zijn”. Derhalve: één keer “te zijn” : doorhalen.
blz. 13 tekening vrije worp; afbakening; § 1.2
Na “behalve de nemer van de vrije worp,” wordt de bestaande tekst vervangen door: “die direct achter het strafworppunt moet staan”.
blz. 16 toelichting bal; § 1.5
De laatste regel van de toelichting op § 1.5 dient te luiden: “de aanduiding International Match Standard”. Het gaat dus om de hoofdletter I.
blz. 29 toelichting wedstrijdduur; § 3.1a
De toelichting: “Verder kan een wedstrijdreglement….onderbreken.” (laatste alinea, regel 5,6 en 7) dient als volgt te worden gelezen:
“Verder kan een wedstrijdreglement voorschrijven dat tijdens een periode vóór het eind van een speelhelft de klok wordt gestopt wanneer de scheidsrechter fluit om het spel te onderbreken. Deze periode bedraagt maximaal 5 minuten.”.
blz. 35 verbod om de bal met been of voet aan te raken; § 3.6a
Na de tekst: “a de bal met been of voet aan te raken” toevoegen op de volgende regel: “Met been worden de knie en de lichaamsdelen daaronder bedoeld.”.
blz. 35 verbod om met de bal te lopen; § 3.6d
Punt 1 dient als volgt te worden gelezen: “Bij het ontvangen van de bal staat de speler stil. Hij mag in dit geval één voet naar willekeur verzetten, mits de voet van zijn standbeen (het been waar het lichaam op rust) op zijn plaats blijft. Draaien op de laatstgenoemde voet is toegestaan. Hij mag van standbeen veranderen, mits de oorspronkelijke positie niet verandert.”.
blz. 36 verbod om met de bal te lopen; § 3.6d; bijzondere toelichting
De twee zinnen: “Opspringen….gezien” worden als volgt gelezen: “Opspringen is geoorloofd mits bij het afzetten de voet van het standbeen wordt gebruikt. Komt de speler na de sprong nog met de bal in handen neer op nagenoeg dezelfde plaats dan waar hij afzette, dan wordt dit niet als een overtreding van het verbod om met de bal te lopen gezien.”.
blz. 38 toelichting verbod om het spel op te houden; § 3.6g
De zeven voorbeelden om het spel op te houden (aangegeven met een bullit) dienen in plaats daarvan te worden genummerd van 1 oplopend tot en met 7.
blz. 46 verbod om vanuit het verdedigingsvak van de aanvallende ploeg of rechtstreeks uit een vrije worp of spelhervatting te scoren; § 3.6p
Toevoegen in de volgende zin na “spelhervatting”: “onder de korf.”.
blz. 49; nieuw
Toevoegen na de tekst van § 3.6v:
“w in de aanval de toegestane tijdslimiet te overschrijden
Een aanvallende ploeg heeft 25 seconden de tijd om met een schot
de korf te raken of te scoren. Deze tijd wordt aangegeven door een
schotklok. De overschrijding van de tijdslimiet wordt aangegeven door
de zoemer van een schotklok, waardoor het spel wordt onderbroken.
Bij overschrijding van de tijdslimiet kent de scheidsrechter een
spelhervatting toe aan de verdedigende ploeg. De spelhervatting wordt
genomen op de plaats waar een aanvaller de bal in zijn bezit heeft op
het ogenblik dat de zoemer klinkt of de aanvaller de bal in bezit had vlak
voordat de zoemer klonk.
1. De schotklok wordt gestart op 25 seconden als een aanvaller
in het bezit van de bal komt.
2. De schotklok wordt gestopt en op 25 seconden gezet als de
bal na een schot de korf raakt.
3. De schotklok wordt gestopt en op 25 seconden gezet als een
verdediger de bal verovert, als een doelpunt door de
scheidsrechter wordt toegekend en wanneer de halve of de
gehele speeltijd is verstreken.
4. a. De schotklok wordt gestopt en op 25 seconden gezet als
de scheidsrechter fluit voor:
• een overtreding die wordt bestraft met een vrije worp
• een overtreding, die wordt bestraft met een spelhervatting
• een overtreding, die wordt bestraft met een strafworp
• een spelonderbreking als gevolg van een blessure van een
verdediger.
b. Nadat de scheidsrechter het spel heeft hervat door een fluitsignaal,
wordt de schotklok weer gestart zodra een aanvaller in het bezit is van
de bal nadat de bal in het spel is gebracht door de nemer van een
vrije worp, een spelhervatting of een strafworp.
Het moment, waarop de bal in bezit komt, is dus bepalend voor het weer
starten van de schotklok.
5. a. De schotklok wordt gestopt bij het fluitsignaal van de scheidsrechter
voor andere omstandigheden dan genoemd onder punt 4.
Voorbeelden zijn: een uitbal, een scheidsrechtersworp, blessures van
aanvallers of onbillijke bevoordeling.
b. De schotklok wordt weer gestart zodra de aanvaller in het bezit is van
de bal en nadat de scheidsrechter het spel heeft hervat door middel
van een fluitsignaal. In die situaties loopt de klok terug vanaf het tijdstip,
dat werd aangegeven bij het stoppen van de klok.
Voor een spelonderbreking als gevolg van een blessure van de
verdediger (zie punt 4) wordt de schotklok teruggezet naar 25 seconden,
waarna deze weer wordt gestart.
Het moment, waarop een aanvaller in het bezit komt van de bal, is dus
bepalend voor het weer starten van de schotklok.
6. In het geval een aanvaller de bal, direct of indirect via een verdediger,
terugspeelt naar een medespeler in het verdedigingsvak, loopt de schotklok
door en wordt deze niet opnieuw op 25 seconden gestart indien een
aanvaller direct daaropvolgend in het bezit komt van de bal.
7. De scheidsrechter kent een doelpunt toe wanneer de bal, zonder de korf te
raken, de bovenkant van de korf is gepasseerd, voordat de zoemer klinkt.
Een wedstrijdreglement kan bepalen voor welke wedstrijden
deze regel wordt toegepast.
De schotklok moet op een hoogte van 0,90 – 1.,50 m op een
duidelijk zichtbare plaats buiten het speelveld en in de nabijheid
van beide achterlijnen worden geplaatst.
De scheidsrechter kent een doelpunt toe als de bal de korf
raakt juist voordat de zoemer klinkt en door de korf valt juist
nadat de zoemer heeft geklonken, aangezien er geen
gelegenheid is geweest de schotklok terug te zetten.”.
blz. 52 toelichting Het nemen van de spelhervatting; § 3.9c
Het laatste deel van de laatste zin luidt na “wangedrag” aldus: “en kan tevens – bij herhaling van de overtreding – worden aangemerkt als wangedrag.”.
blz. 53 Plaats van de vrije worp; § 3.10b.
Na de eerste regel: “De vrije worp wordt genomen op de plaats van het strafworppunt” vervalt. Daarvoor komt in de plaats: “De vrije worp moet worden genomen door een speler, die op dat moment in het aanvalsvak staat; deze speler dient direct achter het strafworppunt te staan. Het is deze speler verboden met enig lichaamsdeel het strafworppunt of de grond tussen paal en strafworppunt aan te raken voordat de bal zijn handen heeft verlaten.”.
blz. 53 toelichting Het nemen van de vrije worp; § 3.10c
Na de toelichting: “De scheidsrechter kan ook……verdediging.” volgt de volgende tekst:: “De scheidsrechter dient contact tussen de spelers, die positie innemen bij het nemen van de vrije worp – met name ter weerszijden van de paal – te voorkomen. Geen enkele speler mag met één voet aan één kant van de paal staan en met de andere voet aan de andere kant van de paal. De spelers moeten kiezen aan welke kant van de paal zij zich opstellen. Het is spelers ook verboden een voet tussen de benen van een tegenstander te plaatsen met als doel om te voorkomen dat die tegenstander zich in de cirkel begeeft”.
blz. 54 Het nemen van de vrije worp; § 3.10c
Derde alinea, derde regel: “De bal is in………………..voordoet:” wordt als volgt gelezen: “De bal is in het spel gebracht op het moment dat de bal de handen van de nemer heeft verlaten en vrij in de lucht is en als één van de volgende drie situaties zich voordoet:”.
De drie regels vóór punt B dienen als volgt te worden gelezen: “Uit een vrije worp kan de nemer van de vrije worp niet rechtstreeks scoren. Hij kan eerst scoren nadat de bal volgens situatie 1. en 2. in het spel is gebracht of volgens situatie 3. in het spel is gebracht en is aangeraakt door een andere speler.”.
blz. 55 toelichting Het nemen van de vrije worp; § 3.10c
Het laatste deel van de laatste zin luidt na “wangedrag” aldus: “en kan – bij herhaling van de overtreding – worden aangemerkt als wangedrag.”.
blz. 57 Het nemen van de strafworp; § 3.11c
Eerste alinea: na “enig lichaamsdeel”(regel 2) toevoegen: “het strafworppunt of”. In regel 5 moet vóór “2,50 m” worden geplaatst: “ten minste”.
blz. 66 (deel 2), blz. 75 (deel 3a) en blz. 83 (deel 3b:
“§ 3.6 Spelovertredingen a t/m v” wijzigen in: “§ 3/6 Spelovertredingen a t/m w”.
De volledige tekstwijzigingen zijn te vinden op: www.knkv.nl < reglementen< spelregels per 1.7.08. Ook het per 1 juli 2008 geactualiseerde spelregelboekje (versie 2007, herzien 1 juli 2008), vindt u daar.
doc. WR; spelregelwijzigingen 010708; inlegvel; verkleind
20.6.08; 22.6.08; 23.6.08; 30.6.08;1.7.08;2.7.08;9.7.08;
Werkgroep Regelingen
secr. Jan van Zomeren
jan.van.zomeren@hetnet.nl